Sommige huizenverhuurders hebben mogelijk teveel belasting in box 3 betaald. Dat wil zeggen: als de huurinkomsten zo laag zijn, dat ze niet opwegen tegen de last van de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent.
Eind vorig jaar stelde de advocaat-generaal in een advies aan de Hoge Raad de eigenaar van een sociale huurwoning in het gelijk. Hij verhuurt al jaren de woning tegen een door de overheid bepaalde huur. Zijn huurinkomsten uit de woning zijn lager dan het bedrag dat hij jaarlijks aan vermogensrendementsheffing moet betalen (1,2 procent van de woz-waarde). De advocaat-generaal vindt het terecht dat bij wijze van uitzondering de belasting wordt verlaagd.
In principe houdt de Belastingdienst al rekening met situaties waarin een woning wordt verhuurd tegen een gereguleerde, lage huur. Eigenaren mogen met behulp van de zogeheten leegwaarderatio de waarde voor box 3 verlagen met een percentage dat afhangt van de hoogte van de huur. Hoe lager de huurinkomsten, des te lager de waarde waarover zij 1,2 procent moeten betalen.
Maar in het onderhavige geval is de huur zo laag als percentage van de woz-waarde dat de huurinkomsten vrijwel volledig opgaan aan vermogensrendementsheffing en er geen geld meer over blijft voor de eigenaar. De eigenaar eiste daarom dat de waarde van de woning zou worden vastgesteld op basis van de veel lagere marktwaarde van de verhuurde woning en niet op basis van de woz-waarde en de enigszins kunstmatige leegwaarderatio. En hij kreeg dus gelijk.
Lees ook
Geen premiekorting voor oudere die al langer in dienst is
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl